Veertig jaar in rijkshuisvesting

In juni 2022 is Waldo van Zuijlen veertig jaar in dienst van de Rijksoverheid. Dit jaar gaat hij met pensioen. Waldo kijkt terug op een loopbaan die door meerdere ministeries liep, met altijd huisvesting als rode draad. Een portret over zijn liefde voor langdurige projecten, de emotie die bij huisvesting hoort, het roken op kantoor, de oprichting van Bhuro en de afsluiting van zijn tijd als rijksambtenaar bij Rijksconsultants (RC). 

Sinds 2014 werkt “huisvester” Waldo van Zuijlen via Rijksconsultants (RC) bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Daar sluit hij zijn loopbaan als rijksambtenaar af. De inhuur zou een jaar duren, maar dankzij een verscheidenheid aan langere, kortere en ook steeds nieuwe projecten, werd dat wat langer. De huisvestingsprojecten hadden met name te maken met de ontwikkeling om rijksdiensten te concentreren in één rijkspand. Als bijvoorbeeld een rechtbank ruimte heeft zou de RvdK daarbij kunnen “inhuizen”. De rol van Waldo was om de specifieke belangen te behartigen van de RvdK als toekomstige “gebruiker”, de partij die een gebouw gaat betrekken.

De gebruiker aan het woord

Veertig jaar geleden mocht die gebruiker heel veel bepalen. Hij had directe invloed op ontwerp, locatie en inrichting van een pand, vertelt Waldo. Toen volgde een periode van bezuinigingen en centralisatie en daarmee ook standaardisatie en efficiency. De stem van de te huisvesten organisatie telde steeds minder mee. Waldo: ‘Het besef dringt inmiddels weer door dat huisvesting geen belemmerende factor mag zijn in de uitvoering en dat sommige gebruikers echt speciale voorzieningen nodig hebben. Neem de RvdK, met zijn bijna 2.000 FTE in ongeveer twintig vestigingen in het hele land. Naast kantoren heeft de Raad ook een publieksfunctie en ontvangt cliënten. We moeten dus zorgen voor een goed toegankelijk gebouw met kindvriendelijke wachtruimten en veilige spreekkamers die goed geïsoleerd zijn zodat wat binnenkamers wordt gezegd, daarbuiten niet wordt gehoord.’

Dienstplicht

Waldo’s eerste kennismaking met de overheid als werkgever kwam na een studie Civiele Techniek aan de Technische Universiteit Delft. De dienstplicht bestond nog en hij werd reserveofficier bij de Luchtmacht. ‘Het was een leuke tijd’, zegt Waldo en na afloop is hij ‘blijven hangen bij Defensie om als burgerambtenaar geluidisolatieprojecten te doen aan woningen rond militaire vliegvelden’. Het was het begin van zijn loopbaan bij de Rijksoverheid.

Een collega bij Defensie wees hem op een baan bij het huidige ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), toen nog het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Waldo werd aangenomen en ging in vaste dienst, dat was toen zo. Dit was in de jaren tachtig, toen OCW de verplichting had om te zorgen voor de huisvesting van universiteiten, academische ziekenhuizen en hbo-instellingen. Waldo vat de inhoud van zijn werk bij OCW laconiek samen: ‘Instanties groeien of krimpen, dus moet er qua huisvesting iets af of iets bij. Of het werd nieuwbouw.’

(De)centralisatie

In de jaren negentig werd huisvesting gedecentraliseerd en moesten instellingen daar zelf voor gaan zorgen. Ambtelijke diensten werden juist gecentraliseerd. OCW onderzocht of zij van Zoetermeer naar Den Haag kon verhuizen. Na lang wikken en wegen werd besloten dat de 2.000 medewerkers naar de nieuw te bouwen Hoftoren zouden gaan, naast het Centraal Station in Den Haag. Waldo werd als een van de adviseurs binnen de Projectdirectie “De Hoftoren” direct betrokken bij het opstellen van programma’s van eisen en bij het beoordelen van het ontwerp. ‘Vele vragen moesten in een korte tijd beantwoord worden,’ zegt hij daarover. ‘Voor hoeveel medewerkers moest het gebouw geschikt gemaakt worden, hoe moesten de diverse directies gehuisvest worden ten opzichte van elkaar, hoe moest het restaurant er uit zien, hoeveel vergaderzalen waren nodig en hoeveel meter archief, en nog veel meer zaken.’ Waldo werkte met veel plezier samen met zes interne en een paar externe collega’s die ieder hun eigen specialisatie hadden. Toen in 2003 de toren was gebouwd en de verhuizing afgerond, zou het team uit elkaar vallen: het werk was immers klaar. Dat wilde het team niet en een stille opstand volgde.

Bureau Huisvesting Rijksoverheid

‘We wilden helemaal niet terug naar waar we vandaan kwamen,’ zegt Waldo. ‘We wilden bij elkaar blijven en onze ervaring en expertise ook elders binnen de Rijksoverheid inzetten. En dus richtten we “Bhuro” op, kort voor Bureau Huisvesting Rijksoverheid.’ Zo begon voor Waldo de leukste periode van zijn werkende leven, met ‘een recalcitrant clubje specialisten’, een hardwerkend team met een sterk gevoel van verantwoordelijkheid en heel veel humor. ‘Wij zijn Bhuro gestart vanuit de visie dat onze kennis en expertise op het gebied van huisvestingsprojecten waardevol was voor het Rijk. Door die kennis te delen met de diverse departementen werd het Rijk minder afhankelijk van externe inhuur. En wij kenden de departementen, wij konden als het ware tussen hun schuttingen doorkijken naar het geheel. Zo dienden we de belangen van de gebruiker en de overheid en daarmee uiteindelijk de belangen van de burger als belastingbetaler.’

‘Verhuizen doorloopt alle emotionele fasen die ook bij rouwverwerking horen. Dat is een van de zaken die het werk zo interessant maakt’

Waar horen ze thuis?

Het was even de vraag bij wie Bhuro organisatorisch hoorde. De toenmalige plaatsvervangend Secretaris Generaal (pSG) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) nam hen in 2003 tijdelijk onder zijn hoede. In 2007 werd Bhuro ondergebracht bij “De Werkmaatschappij” van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK). De organisatorische wijzigingen heeft Waldo van enige afstand meegemaakt: hij werd in 2006 ingehuurd door het Openbaar Ministerie (OM) voor korte en lange klussen. ‘Pas in 2014 waren de projecten op waar het OM mijn inzet voor nodig had,’ zegt hij. ‘Dat was ook het moment dat mijn nieuwe opdracht bij de RvdK startte.’  

In datzelfde jaar werd Bhuro onderdeel. Het onderdeel RC werd zo Waldo’s nieuwe thuisbasis. ‘Opeens hoorden wij als huisvesters bij de verandermanagers en organisatieadviseurs met veelal kortlopende organisatieopdrachten. Ik voelde mij in zekere zin ook Verandermanager, maar toch wel met een andere insteek dan veel collega’s. Projecten rond nieuwe of andere huisvesting zijn meestal langlopend. Ze kenmerken zich ook door veranderingen en dus ook emotie. Dat laatste merkte ik in elk project. Verhuizen doorloopt alle emotionele fasen die ook bij rouwverwerking horen. Dat is een van de aspecten die het werk zo interessant maakt.’

Een eigen kamer

De emoties zijn niet veranderd in veertig jaar. Veel andere zaken wel. Waldo: ‘Vroeger had iedereen zijn eigen kamer en hoe hoger in rang, hoe groter de kamer. Als een ambtenaar een dag niet op het werk was, stond de kamer leeg. Dat is nu niet meer voor te stellen. Toen we besloten dat niet iedereen automatisch recht had op een eigen kamer, ging er een schok door de ambtenarij.’ Het delen van kamers scheelde in de kosten, het ging de verkokering tegen en bevorderde de samenwerking.

De kantoortuinen deden hun intrede in de jaren negentig, maar die grote open ruimtes bleken niet bestand tegen de tand des tijds. ‘We gaan nu vaak veel slimmer met ruimte om,’ zegt Waldo. ‘Soms willen mensen geconcentreerd alleen werken, soms willen ze samenwerken met anderen, soms is de reuring van collega’s om hen heen voldoende.’

Roken op kantoor

Het idee dat mensen eigen vaste bureaus hebben die niet worden gebruikt tijdens hun afwezigheid, ligt achter ons. Zo ook roken op kantoor. Waldo: ‘Ik rookte zelf niet, maar ik rookte mee in de vergaderingen! Nu zijn we zo ver dat in kantoorgebouwen helemaal niet meer gerookt mag worden. De veranderingen in huisvesting gaan meestal niet snel, maar ze voltrekken zich wel degelijk. De afgelopen twee jaar werden door het coronavirus dingen mogelijk waarvan we niet wisten dat ze konden. Ik werkte altijd al een dag per week thuis en vond dat zeer plezierig. Nu moesten we van de ene op de andere dag de hele week thuiswerken. Gelukkig hoeft dat nu niet meer, maar dingen veranderen en wij veranderen mee.’

‘Het idee dat mensen eigen vaste bureaus hebben die niet worden gebruikt tijdens hun afwezigheid, ligt achter ons. Zo ook roken op kantoor’

Pensioen

Zijn pensioen stond altijd ver van hem, maar nu het officiële afscheid nadert krijgt Waldo er echt zin in. ‘In het laatste project bij de RvdK mocht ik mij bezighouden met verduurzaming van de bedrijfsvoering. Een belangrijk en zeer relevant project en een onderwerp waar ik mij na mijn pensioen ook mee bezig ga houden. Duurzaamheid, klimaat, milieu en natuur (in het bijzonder vogels) hebben ook privé mijn sterke interesse. Het was goed dat ik hieraan bij de RvdK een kleine bijdrage mocht leveren. Wat ik meer ben gaan beseffen is dat grote, noodzakelijke veranderingen vaak klein beginnen; dat één persoon het verschil kan maken en ook dat wat eerst echt niet mogelijk lijkt, opeens toch blijkt te kunnen.’

Waldo nam dit voorjaar officieel afscheid van zijn werk en zijn collega’s en deed dat met een lach. ‘Wat ik niet wilde, was wat verzuurd afscheid nemen. De neiging kan ontstaan om kritisch te reageren als er weer iets “nieuws” in de organisatie wordt geïntroduceerd, omdat het in veertig jaar werken al eerder voorbij is gekomen. Het is tijd om te stoppen nu. Ik begon bijna iets van mezelf te herkennen in een fictieve dialoog tussen die oude mannetjes uit The Muppet Show, Waldorf en Statler:

Waldo(rf): Ik vind de laatste reorganisatie het leukste!

Statler: - Wat vind je er zo leuk aan?

Waldo(rf): Dat het voor mij de LAATSTE is!’